Ik wordt ingelicht door mijn buddy-assistant dat er een kampioenschap voor verschillende sporten wordt gehouden tussen twee rivaliseerde universiteiten. De mijne tegen de Yonsei-university, Amerikaanse stijl. Vrijdag en zaterdag zijn de spelen, dinsdag moeten we oefenen met juichen (?).
Dus die dinsdag, ik op commando schreeuwen, juichen en blij doen. Bovendien werden er wat stapjes naar links en naar rechts gemaakt maar ik had het vrij snel gehad.
Vrijdag. Wij (Sam) richting het honkbal stadion. In de metro zag het al behoorlijk Korea-university rood. Was dus een grote aangelegenheid, vermoedelijk. Reeds gehuld in rode prullaria betraden we het (olympisch) stadion. Half elf ‘s ochtends en het ging lóós hé. Bier in je oog, mensen die je niet kent die je omarmen, ‘homoseksueel’ schreeuwen enzo, alles. Linker helft van het stadion helemaal rood, rechterkant Yonsei-blauw. Voor elk legioen een groep felgekleurde springmensen die zegt wanneer je hoe moet juichen en dansen. Was nog hard nodig ook want er waren idioot veel verschillende dansjes die synchroon moesten. Enfin, we schuiven aan bij wat willekeurige lui. Zes armen om je nek en springen. Het is dan nog steeds half elf. Naar voren, naar achter, arm los, omhoog, arm vast, linker been, buig naar links, rechter arm los, “animal sóóóund”. Ko-dé, Ko-dé, Ko-dé met je vuist in de lucht in je rode kloffie, alsof je een paar decennia terug gaat. Tweede nummer, iets met Tiger enzo. Was een soort Macarena. Terwijl ik me game together probeer te krijgen schreeuwt men synchroon wat dreigends. Even stil. Dan beuken er ineens van alle kanten mevrouwen van maximaal 45 kilo op me in. Cóme on, Come ón, zeggen ze tegen me. Is prima, ik duw een beetje. Vrouw weg. Opstaan en door beuken. Nogal harde lui. Derde nummer, rechter arm over onbekende buurman, linker arm over buurvrouw en dan met het hele stadion synchroon naar links stuiteren. Rechts, hop-hop-hop, en links. Dan kom je dus heel ergens anders uit als waar je begon. Iedereen is 30 meter weg van z’n tas met z’n laptop en z’n paspoort en z’n leven. Dat werkt hier prima. M’n tas lag er daadwerkelijk nog na een uur of wat.
Op een gegeven moment valt het op dat het juichen en dansen geen enkele samenhang heeft met het spel dat er gespeeld wordt. Interesseert niemand.
De tweede dag was grofweg hetzelfde, nogal prima dus. Toen de voetbal pot af was bestormde men het veld. Anderhalf uur later waren reeds alle andere internationale studenten verdwenen uit het stadion. Samen met duizenden Koreanen (blauw en rood door elkaar) heb ik me nog helemaal de tiefus gedanst. Hoosbui erbij, is goed. Alles is prima.
Wat een volk! Wát een volk.
Filmpjes staan hier: