Nadat ik met de mannen een aantal dagen in HongKong, Macau en Bangkok heb doorgebracht ben ik alleen verder gegaan. Sam en Pieter zijn richting het Zuiden van Thailand gegaan, en ik ben Oostwaards gegaan naar Cambodja. Goede kans dat ik niet zo veel heb gelachen de afgelopen dagen als ik anders in het Zuiden van Thailand had gedaan; in plaats van ‘leuk’ doe ik nu iets met ‘interessant’ en ‘ leerzaam’, en dat is natuurlijk ook leuk.
Op de bonnefooi ben ik de grens overgestoken bij Koh Kong. In dat stadje ben ik twee dagen gebleven. Was niet perse leuk of gaaf ofzo maar je zou kunnen beweren dat dat niet hoeft. De afgelopen weken of maanden heb ik zo veel nieuwe zogenaamd interessant dingen (toeristische attracties die je gezien moet hebben) gezien dat het me allemaal het ene oog in gaat en het andere uit. Boeiende dingen overload. In het saaie dorp van me heb ik de boel dus even wat rustiger aan gedaan. Gevolg is dat ik nu niet speciale dingen nu wel helemaal meemaak. En dat maakt ze dan weer interessant, ofzoiets.
Enige vastigheid van een leefritme of een constante omgeving of dezelfde fysieke bezittingen hebben zit er al maanden niet meer in, dus ik ben volstrekt raar ‘naakt’ hiero. Heel vreemd. (Dat past nergens in het verhaal, dus ik zet het willekeurig hier)
Dat ik in Cambodja ben, betekend niet dat ik nu een gescheiden, doorgerookte moeder van vijftig met zelf geverfde lappen om dr krakkemikkige corpus, die zichzelf probeert te hervinden, en misschien eventueel een schooltje gaat bouwen met gecollecteerd geld, ben geworden.
Ik heb however, wel eenzelfde soort statement te maken wat er bij de meeste donerende links-georinteerden juist niet lekker in gaat. Slecht voor te stellen voor de rijke Europeaan die iedereen hier heel zielig vindt. Namelijk: men is hier blij. Botweg vrolijk en tevreden, en straat arm.
Het was me vandaag op het stand weer een waar een waar genoegen om rond te lopen. In het niet-Westerse deel ‘verderop’ is het een ware heksenketel. Jong en oud loopt massaal met elkaar te ravotten. Niemand ligt, iedereen is aan het rennen of net op z’n bek aan het gaan. Het is echt een feestje. “Hier, hou even m’n kind beet, vreemdeling.”
Men woont aan het strand in kleine huisjes van golfplaten. Daar omheen liggen nog meer planken en golfplaten. De helft is werkloos, heeft tijd zat, en er is genoeg materiaal. De Westerner zou dan grote huisjes van golfplaten gaan bouwen. Doen ze niet. Komt niet in ze op. Zijn al blij.
Als het leuk is dan is het leuk. De enkeling die net nieuwe schoenen heeft gekocht rent er zonder te denken mee de zee in. Dan gaat het stuk. En dat interesseert ze geen ballen. Het is het soort mens niet voor welvaart. De zekerheid die we in het westen allemaal voor ons creeren door dingen proberen constant te houden wordt hier niet naar gestreefd. In tegendeel. Zoals ik het nu zie heeft het volk hier veranderlijkheid tot een toevoeging in het leven veredeld. De uitdaging is niet om de status quo te handhaven, maar om goed om te gaan met onzekerheid.
Ik denk niet dat ze met me zouden willen ruilen.